Organisten zijn verborgen vertellers. Hun instrument vult de ruimte, maar zelf blijven ze uit het zicht. In Bodies of Sound doorbreekt organiste Francesca Ajossa dit patroon en geeft ze zichzelf een visuele stem. Samen met de expressieve danseres Alessia Crema ontvouwt ze een meeslepend spel tussen orgel en dans.
Hun samenwerking begon niet op het podium, maar in een gedeelde keuken in Nederland. Twee jonge studenten, samengebracht door een oproep in een Facebookgroep, die elkaar vonden als huisgenoten en uiteindelijk ook als artistieke partners. “Het begon heel toevallig,” lacht Alessia. “We waren allebei op zoek naar een appartement, en plots woonden we samen. De eerste zes maanden deelden we een huis, daarna nog een jaar. Dat is ondertussen acht jaar geleden, maar onze band is altijd gebleven.”
Levend laboratorium
Wat als een praktische samenloop begon, groeide uit tot een artistiek gesprek dat nog steeds voortduurt. Francesca vertelt hoe ze tijdens hun studies Orgel en Docent-Dans elk de opdracht kregen om een onderzoeksproject uit te werken: “We waren alle twee veel met muziek bezig, maar op een gegeven moment moest ik iets maken over de rol van het lichaam in muziek, en Alessia had de opdracht gekregen een cross-over te creëren tussen dans en een andere kunstvorm. En zo zijn we gaan experimenteren. Eerst spelenderwijs, later steeds bewuster.” Die experimenten vormden uiteindelijk het begin van een langlopend onderzoek naar de dialoog tussen muziek en beweging. Francesca, die intussen een doctoraatsonderzoek opzette naar dit thema, ziet hun samenwerking als een soort levend laboratorium. “Vanaf het moment dat we samen begonnen te werken, besefte ik dat er iets bijzonders gebeurde,” zegt ze. “Muziek beïnvloedt de beweging, maar de beweging kan ook de uitvoering en ervaring van de muziek veranderen.”
Ruggengraat
Hun concerten samen ontstaan telkens met Francesca die een partituur bovenhaalt die haar intrigeert, muziek die ze graag wil analyseren. “Stukken hernemen is zelden mogelijk omdat elk orgel om zijn eigen repertoire vraagt. Dat maakt elk concert uniek, maar ook intensief voor ons beiden. We werken eigenlijk voortdurend nieuwe concepten uit, op maat van elk orgel en elke ruimte.” Vervolgens bekijken ze samen wat ‘danceable’ is: niet alleen qua ritme, maar ook van energie, adem, spanning.
Wat het Contius-concert van dinsdag 14 oktober betreft, kwamen ze uit bij een eclectische logica. Bachs Toccata, Adagio en Fuga in c groot worden uit elkaar gehaald en vormen samen de ruggengraat van het programma . In de handen van Francesca en de dans van Alessia verandert dit monumentale werk in een soort anatomie van de muziek: de toccata als impuls, de adagio als adem en de fuga als orde. Van daaruit groeien twee bewegingen: met de eerste, “vorm en ruimte” willen ze de abstracte orgelklanken tastbaar maken. Ze openen dan ook met Buxtehudes Passacaglia in d en een hedendaagse Estampie van Franz Danksagmüller. MessiaensForce et Agilité des Corps Glorieux daagt de dansende Alessia nog verder uit. Met de tweede beweging, “lichaam en ziel”, tonen ze, aan de hand van Sweelincks contrapunt in Ricercar del nono tono en Buxtehudes Toccata in d, hoe beweging en klank elkaar versterken en spiegelen. Pärts Pari Intervallo vormt in dit deel een verstilde adem, waarin luisteren en bewegen samenvallen. Alles samen zou dit concert wel eens kunnen aanvoelen als een ontleding van partituur en lijf.
Levende partituur
Tijdens de allereerste repetitie, acht jaar geleden, stond Alessia voor een uitdaging die haar bijna overweldigde. “Ik wist niet waar ik aan begonnen was,” herinnert ze zich. “Ik was het niet gewend om zo specifiek te werken op al die lagen, thema’s en karakters die een blad muziek kan bevatten. Ik voelde me een toerist in een universum vol noten en structuren.” “Onze eerste repetities waren bijna solfège-lessen,” herinnert ook Francesca zich. “Maar juist dat luisteren, dat samen ontleden van de muziek, opende zoveel nieuwe lagen. Ik heb enorm veel bewondering voor Alessia. Het is niet makkelijk om als niet-muzikant zo diep in een partituur te (moeten) duiken.” Maar Alessia toonde dat zelfs in een moment van onzekerheid, ontdekking kan kiemen. Vandaag vertaalt ze al die complexe muzikale lagen naar beweging. Ze vertelt hoe ze groeide als choreograaf: ze voelt zich sterker, zekerder, en durft het experiment aan te gaan. Ook Francesca ziet dat ze trefzeker haar pad baant door eeuwen orgelmuziek. Alessia: “Dansen met zo’n monumentaal instrument als een orgel, is intens maar geeft me ook ontzettend veel kracht. Het vraagt trouwens niet alleen een inspanning van mijn lichaam, maar ook van mijn geest,” zegt Alessia. Terwijl ze danst, blijft haar aandacht voortdurend bij de kleinste details: de adem van de muziek, de precisie van een accent. Net zoals een diamant pas begint te schitteren door zijn facetten te slijpen, zo ontvlamt ook orgelmuziek pas wanneer elk detail zorgvuldig is uitgewerkt. “We willen dat de partituur als dansend tot leven komt, ook voor iemand die de muziek al door en door kent.”
Hun samenwerking zelf evolueert ook. Wat ooit begon als een nauwgezette vertaling van noten naar beweging, is die nu vooral een levendige dialoog. Soms interpreteert Alessia precies wat Francesca speelt, andere keren komt er een bewust contrast terug: “Ze maakt zichtbaar wat ik hoor, en soms zelfs wat ik nog niet wist dat ik hoorde”, vertelt Francesca. Het is die wisselwerking die hun kunst voedt, zelfs als het contact tijdens het concert beperkt blijft tot de onzichtbare draad van de muziek. Want terwijl Alessia danst op de vloer, bevindt Francesca zich hoog achter haar orgel. Tijdens repetities echter, en via concertopnames, komen ze samen, stemmen ze af, en zien ze de magie tussen hen beide ontstaan. Francesca: “Alessia maakte me bewuster van mijn orgelspel en vooral van de impulsen die ik er al dan niet in wil leggen om een muzikaal idee te tonen of te benadrukken. Wanneer leun ik als organist bijvoorbeeld extra door op de toetsen of creëer ik net meer ruimte in de vorm van een pauze? Want als organist ben ik het gewoon om ingewikkelde muziek te spelen, maar voor iemand die geen partituur voor zijn neus heeft, klinken er soms alleen maar heel veel noten na elkaar.”
Vier paar hersenen
“Ik zeg graag dat Francesca vier paar hersenen heeft – omdat ze niet alleen met haar twee handen speelt maar ook met haar twee voeten. Wat ze samen met dat orgel laat horen, vind ik ongelofelijk.” Je zou het haast vergeten dat ze naast de muziek ontdekken ook de akoestische ruimte waarin ze spelen (her)ontdekken. “Door dans toe te voegen, beleef je een kerk op een totaal andere manier,” vertelt Francesca. “De akoestiek is sowieso al een essentieel onderdeel van mijn instrument, maar door Alessia’s bewegingen voel ik de ruimte op een heel nieuwe manier. Ook het publiek beleeft de ruimte volgens mij actiever dan tijdens een traditioneel recital.” Samen stellen ze niet alleen uw perspectief op de muziek maar ook op de kerkruimte bij, brengen uw aandacht naar hoekjes en kantjes waar u zelf sneller overkijkt. Zo wordt hun samenwerking een gedeelde ontdekking: van orgel, beweging én ruimte. Francesca en Alessia balanceren samen tussen het schenken van hun interpretatie en het laten van ruimte voor de uwe. Maar misschien is dit wel hun grootste kunst: dat ze ons leren luisteren met onze ogen en kijken met onze oren, en dat we daarna naar huis gaan met het gevoel dat we iets begrepen hebben dat we nooit helemaal zullen kunnen uitleggen.
Julie Hendrickx
Programma & tickets