Het verhaal van Carl Philipp Emanuel (C.P.E.) Bach markeert een cruciale wending in de muziekgeschiedenis. Zijn nalatenschap, samen met die van zijn vader Johann Sebastian Bach, wordt gevierd tijdens het Bachfestival georganiseerd door de Contius Foundation. Met dit festival wil de Foundation het Contiusorgel ten volle laten leven en ons tien dagen lang meenemen naar een andere muzikale wereld. Een gesprek met Bernard Foccroulle, voorzitter van de Artistieke Raad van de Contius Foundation, en Wim Winters, titularis-organist van het Contiusorgel en eveneens lid van dezelfde Artistieke Raad, over het festivalthema: Johann Sebastian Bach & Carl Philipp Emanuel Bach.
Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) was niet alleen de zoon van Johann Sebastian Bach (1685-1750), hij was een van de belangrijkste componisten in de evolutie van barok naar classicisme. “Toch vraagt het nog altijd een zeker doorzettingsvermogen om hem zo naast zijn vader te plaatsen.” vertelt Winters. Terwijl de biografen in de 19de eeuw Johann Sebastian op zijn voetstuk plaatsten, raakte C.P.E. alleen maar verstopt tussen de plooien van de tijd. Tussen Bach senior, Mozart en Beethoven werd C.P.E. lang over het hoofd gezien. Toch was hij “dé Bach” waarover Mozart sprak.
Een nieuwe generatie Bach
“Van al zijn zonen werd Carl Philipp Emanuel de grootste componist,” vertelt Foccroulle, “daarom is het zo interessant om naar de muzikale overdracht tussen vader en zoon te kijken. Samen met de tijdgeest sloeg C.P.E. wel een andere weg in. Terwijl Johann Sebastian op het einde van zijn leven met Musikalisches Opfer en de Kunst der Fuge nog steeds zeer contrapuntisch te werk ging, vond de polyfonie in C.P.E. niet zijn allergrootste fan. Toch is het duidelijk, en treffend, dat een aantal van zijn stukken eigenlijk bewerkingen zijn van zijn vaders muziek. Het is fascinerend om de evolutie te voelen tussen wat de vader schreef en hoe zijn zoon dit interpreteert.”
De vader-zoonrelatie is het uitgangspunt van Foccroulle zijn concert met de Franse mezzosopraan Floriane Hasler, die vorig jaar de vierde prijs in ontvangst nam op de Koningin Elisabethwedstrijd. Een relatie die wordt bezongen met de mooiste aria’s van Johann Sebastian en een paar zeer mooie liederen van Carl Philipp Emanuel. Een klaaglied van Buxtehude, over de dood van diens vader nota bene, staat – letterlijk – tussen de muziek van de vader en de zoon. Foccroulle vertelt hoe beide toch dialogeren met elkaar en hoe dat voelbaar is in Aus der Tiefe, een koraal waarvan musicologen lang niet zeker waren wie van hen beide het nu net componeerde. “Als je luistert met het perspectief van de vader indachtig, kan je dat werk van de zoon plots op een andere manier belichten.” Tegelijkertijd kijk je met de ogen van de zoon naar het werk van de vader.” Het klinkt zo evident, maar dat was het dus lange tijd niet.
Moeder der klavierinstrumenten
Net zoals we Carl Philipp Emanuel Bach niet kunnen bespreken zonder zijn vader te noemen, is zijn leven onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van het clavichord. Net als de muziek van C.P.E. had ook het clavichord in die tijd een veel grotere rol dan in onze huidige muziekbeleving. Het instrument verwierf al tijdens het leven van Johann Sebastian zijn centrale plaats, maar werd een generatie later pas echt incontournable. Het is zelfs C.P.E. die wellicht de grootste historische uitvoerder en componist voor het clavichord werd. Winters vertelt hoe het lange tijd hét huisinstrument voor organisten was. Foccroulle reikt dan weer de context achter het instrument aan door terug te keren naar de 18de eeuw, om de evolutie naar een intieme en expressievere muziek te begrijpen: “In die tijd zocht men in Duitsland naar sensitiviteit. Het clavichord ondersteunde als geen ander die delicate dynamische nuances waarnaar men verlangde.”
Toen Carl Philipp Emanuel het clavichord “de moeder aller klavierinstrumenten” noemde, prees hij zowel de artistieke als de educatieve kwaliteiten van het instrument. Iets wat Winters graag volmondig beaamt: “Een goede klavierspeler kan je nog steeds herkennen door hem, haar of hen achter het clavichord te laten plaatsnemen. Het is niet alleen een uitstekende graadmeter, het helpt ook om een bepaald touché te ontwikkelen dat voor orgelmuziek ontzettend nuttig is. Het zijn twee verschillende instrumenten, het clavichord en het orgel, maar ze passen wel dezelfde techniek toe.” Die techniek draait om de gevoeligheid van de aanslag: hoe je de toets induwt en hoe je vervolgens je hand onderaan onder controle houdt: diep in de toets – maar met een ontspanning op het juiste moment, en ook het opnieuw loslaten van de toets. Het clavichord ontplooit hierin een oneindig pallet aan variatie. Het doet denken aan koken op buikgevoel, met snuifjes en vleugjes. Maar dat snuifje laat zich proeven, net zoals de aanslag zich laat horen. “Als het misgaat, hoor je simpelweg niets bij het loslaten van de toets. Die nuances van het clavichord kan je terugvinden op het Contiusorgel, als je de correcte techniek toepast.”
Het festival wil dan ook de connectie tussen beide instrumenten opnieuw tot leven brengen. Dat doet het onder andere door organisten tijdens de Academie te laten plaatsnemen achter het clavichord. Dankzij die Academie kunnen jonge, beloftevolle organisten en zangers trouwens aan het festival deelnemen. De docenten, zoals Monica Melcova, Annette Richards, Jan Willem Jansen, Reinoud van Mechelen en Miklos Spanyi, zijn allemaal artiesten die zelf ook aan het festival deelnemen – hun expertise wordt dus ook naast het concertpodium ingezet. Net zoals de vorige edities bestaat de Academie ook dit jaar uit twee sessies. De eerste is voor orgel en zang en focust op Johann Sebastian en de polyfone Duitse traditie, inclusief voorgangers zoals Schütz en Buxtehude. De tweede sessie zoomt in op de (orgel)muziek van C.P.E., met een bijzonder rol voor het clavichord. Een vooruitzicht dat bij veel organisten toch een knik in de knieën brengt. “Een clavichord klinkt in het begin soms als tingeltangel, maar juist die uitdaging moet je aangaan. Idealiter vind je daarin de inspiratie om door te zetten.”
Festivalessentie
Ook al doet deze editie twee Bachs blinken, het Contius-Bachfestival wil meer zijn dan een Bachfestival. Het is door het werk van Bach te laten dialogeren, met dat van elkaar en dat van tijdgenoten, dat we een bijzondere inkijk krijgen in enkele decennia muziekgeschiedenis. Meer zelfs: door deze manier van luisteren en beleven, interpreteren we de waarde, kracht en invloed van hun werk in de juiste context. Dat is de festivalessentie. Zo vervolledigt het concert dat Winters zelf speelt, in gezelschap van organist Laurens De Man, het beeld van de muzikale lijnen rond C.P.E.: een Brandenburgs concert van Johann Sebastian om te beginnen, gevolgd door een sonate en symfonie van C.P.E., dan een variatiereeks van Mozart als opmaat naar het vierde deel van Beethovens 4de symfonie. Op het Contiusorgel, met muziek voor vier handen.
Die muzikale cyclus illustreren Foccroulle en Winters als ze vertellen hoe de muziekgeschiedenis op een gegeven moment de brug maakt van de Bachtraditie naar de Weense klassiek en vooral hoe het de Weense Klassiek was die zo verlekkerd geraakte op Bach. Beide Bachs! Het werk van vader Johann Sebastian raakte aan het einde van Carl Philipp Emanuels leven, mede dankzij hem, meer en meer verspreid. In Wenen had iedereen die iemand was, via via wel een exemplaar van Johann Sebastian Bach’s Das wohltemperierte Klavier (een eerste gedrukte uitgave verscheen pas in 1801). De jonge Beethoven kreeg het toegestopt van zijn leraar Christian Gottlob Neefe, een leerling van een leerling van Johann Sebastian. Mozart verkreeg het via Gottfried van Swieten, een concertpromotor en muziekhandschriftenverzamelaar die over een persoonlijk contact met C.P.E. beschikte. Dankzij C.P.E.-specialist Miklos Spanyi is vandaag een gelijkaardige inhaalbeweging mogelijk als het gaat over het werk van C.P.E. zelf. Want zeg nu eerlijk, wie werd er groot met de muziek van Carl Philipp Emanuel Bach? Winters: “Spanyi nam de complete werken op voor klavier en klavier solo, in totaal ruim 25 cd’s. Enkele jaren geleden rondde hij zijn laatste opname af.” Met zijn Concerto Armonico Budapest neemt Spanyi tijdens het festival alvast een duik in de concerti van Carl Philipp Emanuel. Een slotconcert, dat moest kiezen uit meer dan honderd concerti en dat de focus vol op C.P.E. en de toekomst van de muziekgeschiedenis legt.
Oneindige verhalen
Nog voor het festival van start is gegaan nemen zowel Foccroulle als Winters zich meer dan ééns voor te zullen terugkeren naar C.P.E. Zijn volledige verhaal kan niet verteld worden in maar één festivaleditie. Carl Philipp Emanuel lijkt oneindig. Zoveel stukjes geschiedenis die aan zijn persoon en aan zijn leven raken: “ Als je je in hem verdiept, zie je wat een ontzettend rijke wereld hij oproept – in muziek en in verhalen.” De fascinatie van Foccroulle en Winters is ontegensprekelijk, en op een bepaald moment haast tastbaar. Het is eender welke concerten u uitkiest, ze onthullen u allemaal nieuwe lagen van muzikaal meesterschap. U formuleert vast en zeker ook nog het voornemen ooit te zullen terugkeren naar dit Bachuniversum!
Julie Hendrickx